Dit artikel schreef ik in 2005; het werd gepubliceerd in het magazine Inside Internet. Verleden week kwam ik het toevallig tegen bij het verhuizen van mijn kantoortje. Bij het herlezen ervan voelde ik me fier, dat ik een analyse gemaakt had die nog altijd correct blijkt.

Wellicht was u er zich niet van bewust, en toch is het zo: het internet is een nieuwe fase ingegaan, Web 2.0. Een wereldwijd web, gekenmerkt door micro-informatie, mash-ups, en de belangrijke rol die weggelegd is voor de gebruiker:  hij bepaalt de inhoud én de vormgeving

 

Inleiding

 

De term “Web 2.0” werd voor het eerst geopperd door Dale Dougherty van O’Reilly Media. Tijdens een vergadering van O’Reilly en MediaLive International over het  thema voor een conferentie over het internet, vonden de  brainstormers van dienst dat de dot.com zeepbel in de herfst van 2001 dan wel gebarsten mocht zijn, maar dat het internet zelf levendiger was dan ooit tevoren. Meer nog: er waren razend interessante dingen gaande, en er doken elke dag veelbelovende nieuwe sites en toepassingen op. De bedrijven die de crash overleefd hadden, leken bepaalde dingen gemeenschappelijk te hebben. Er werden voorbeelden aangehaald: “DoubleClick is Web 1.0, Google AdSense Web 2.0; Ofoto is Web 1.0, Flickr Web 2.0” (zie kader). Het idee voor een eerste conferentie in oktober 2004 was geboren. De term “Web 2.0” groeide aan kracht, een tweede conferentie werd in oktober 2005 gehouden in San Francisco. En zoals het meestal is bij termen die een nieuwigheid, een bepaalde kracht aanduiden, werd ook “Web 2.0” door gisse reclamejongens al snel ingepalmd om hun product aan te prijzen, zelfs al had het niets met Web 2.0 te maken. Tijd dus om even te kijken wat Web 2.0 écht inhoudt.

 

Dit artikel wil geen exacte definities geven, maar wel aanstippen wat de gemeenschappelijke kenmerken zijn van sites en technologieën die absoluut Web 2.0 zijn. Want al betwisten sommigen de semantiek van deze term (Web 1.0 zou Usenet zijn, Web 1.5 zou dynamisch aangedreven content met Content Managing Systemen zijn, Web 2.0 zou de constante stroom informatie van bloggers en RSS feeds zijn, en nu zouden we met Google Maps, Flickr & Co aangeland zijn bij Web 3.0), toch bestaat er een algemene consensus: het huidige web is kwalitatief erg verschillend van het “oude”. Er is zelfs een intuïtief aanvoelen van wat Web 2.0 is en wat niet. Als twee personen zeggen: “XXX is absoluut Web 1.0 en YYY absoluut Web 2.0”, dan weten beiden waarover ze het hebben.

 

Wij zullen de mogelijkheden vermelden van enkele populaire sites die boegbeelden zijn van Web 2.0 (Flickr, Google Maps, Del.icio.us), en kort aanstippen wat Web 2.0 betekent voor webontwikkelaars. Bij deze introductie tot Web 2.0 gingen wij uit van artikels van de hand van Tim O’Reilly, Paul Graham en de definitie in Wikipedia; meer informatie over Web 2.0 is te vinden bij de Web 2.0 Workgroup, een verzameling weblogs rond dit thema.

 

 

WEB 2.0: microcontent als ontstaansreden

 

Web 1.0 was statisch en draaide rond technologieën die niet met elkaar samen kunnen werken. Bij Web 1.0 bepaalde de maker van een website ook wat u op die site kon doen, zelfs hoe u de pagina bekijken moest – denkt u maar aan de logo’s “Best viewed with Netscape Navigator 3.0 or higher at 800 x 600 resolution”. En aan de afbeeldingen “under construction” op een pagina, met het bekende manneke dat een put aan het graven was. Hierbij werd duidelijk uitgegaan van het idee dat de site binnenkort af zou zijn, en dan voor eeuwig zo zou blijven.

 

Dat is dus compleet veranderd – een evolutie die zich opdrong omdat de informatie te verspreid begon te worden. In plaats van enkele bronnen op het internet waar u content vond, kwamen er duizenden sites die elk een brokje micro-informatie aanboden. Er kwamen blogs en RSS-feeds, vaak met meer accurate en precieze informatie dan u bij de grote contentproviders vinden kon.

 

 

###

REPRISE

“the long tail: de collectieve kracht van kleine sites die samen het gros van de webcontent uitmaken”

 

Het begrip “the long tail” is dan ook een van de kenmerken van Web 2.0: de collectieve kracht van kleine sites die samen het gros van de content van het internet uitmaken. Richard MacManus drukt het als volgt uit: “Web 2.0:  een visie van het Web waarbij informatie opgedeeld wordt in “microcontent” eenheden die over dozijnen domeinen verdeeld kunnen worden. Het web van documenten is veranderd in een web van data. Wij kijken niet langer naar dezelfde oude bronnen voor informatie. Wij kijken nu naar een nieuwe set tools om microcontent te verzamelen (aggregeren) en hermixen, op nieuwe en nuttige manieren. Deze tools, de interfaces van Web 2.0, zullen de uitdaging worden bij design innovatie.”

 

Vrij gebruik van data, virtuele applicaties en mashups

 

Waar in het verleden de data afgeschermd werden, en enkel getoond in de interface die de “eigenaar” van de data bepaald had, worden de data bij Web 2.0 op verschillende wijzen getoond en gemanipuleerd.

 

De combinatie van drie populaire Web 2.0 sites en diensten is een mooi voorbeeld van deze vrijheid: fotosite Flickr (http://www.flickr.com), blogsite Geobloggers (http://www.geobloggers.com), en de Google Earth software (http://earth.google.com). De foto’s die u in Flickr uploadt, kan u bij Geobloggers van tags voorzien die de lengte- en breedtegraad weergeven van de plaats waar de foto genomen werd.  U plaatst een speld op een door de computer aangemaakte kaart die toont waar de foto gemaakt was. Daarna opent u de Google Earth software, een GIS systeem (Geographic Information System). Daar kan u naar een bepaalde locatie gaan (of liever: vliegen – de effecten zijn spectaculair!), waar u foto’s kan bekijken die door u en anderen op die locatie gemaakt zijn, en die door de software op de kaart geplaatst werden aan de hand van de geotags.

 

Ook een heel mooi voorbeeld is Amazon.com. De originele database met boeken kwam van het in 1872 gestichte bedrijf R.R. Bowker, het officiële Amerikaanse agentschap voor het toekennen van ISBN registernummers. Amazon echter heeft die data voortdurend uitgebreid, met o.a. informatie afkomstig van de uitgevers, zoals de afbeelding op de cover, de inhoudstafel, index, uittreksels, en, erg belangrijk, met besprekingen van de lezers. Al deze gegevens hebben ervoor gezorgd dat uiteindelijk Amazon, en niet Bowker, hét referentiepunt bij uitstek geworden is voor studenten, bibliothecarissen en de gewone gebruiker. Amazon heeft zelfs haar eigen identificatiemiddel uitgewerkt, de ASIN.

 

Welnu, op basis van de gegevensbank van Amazon heeft John Udell, analist bij InfoWorld, een bookmarklet gecreëerd, een klein javascript dat u als bookmark opslaat in uw browser, en waarmee u vanop de site van Amazon.com kan kijken of een bepaald boek verkrijgbaar is in de plaatselijke bibliotheek – zelfs of het binnen is, en eventueel te reserveren! De toepassing werkt momenteel enkel met enkele belangrijke Amerikaanse bibliotheken. (http://weblog.infoworld.com/udell/stories/2002/12/11/librarylookup.html – Het bookmarklet bestaat ook als Greasemonkey script http://weblog.infoworld.com/udell/gems/LibraryLookup.user.js ).

 

De Britse staatszender BBC heeft deze evolutie goed begrepen, en mag als lichtend voorbeeld beschouwd worden. “Auntie” stelt haar content beschikbaar, en moedigt ontwikkelaars aan om nieuwe toepassingen te bedenken voor de RSS-feeds die naar haar content verwijzen (http://backstage.bbc.co.uk).

 

Het openstellen van de data leidt, mits enige creativiteit, tot mash-ups, een term die afkomstig is uit de hip-hopwereld, en waarbij bestaande muziek hermixt wordt; de creativiteit ligt in de manier waarop de mix gebeurt. Een site waarvan gretig gebruik gemaakt wordt bij dezemash-ups, is die van GoogleMaps. Google heeft het API (Application Program Interface) van haar satellietfoto-annex-plattegronddienst opengesteld voor vrij gebruik. Sindsdien zijn er ontelbare toepassingen bedacht om dingen letterlijk en figuurlijk in kaart te brengen. Ludieke informatie zoals waar zich de brouwerijen bevinden, info over ski-oorden in de VS, bioscopen en de vertoningstijden van films, zelfs waar andere gebruikers van de populaire jongerensite MySpace zich bevinden (voor een uitgebreide lijst: zie http://coolgooglemaps.blogspot.com/), maar ook commerciële toepassingen, zoals de zoekmachine voor immobiliën Trulia  (http://www.trulia.com), dat elk huis op de kaart weergeeft dat te koop of te huur staat . Trulia combineert bovendien gegevens uit nog andere databases, zoals statistieken over de gemiddelde huizenprijs in de buurt, hoe lang het huis al op de markt is, enz.  Housingmaps (http://www.housingmaps.com) neemt dan weer data van de immobiliënzoekertjes bij annoncesite Craigslist.com en combineert deze gegevens met Google Maps.

 

###

REPRISE

data is de volgende Intel Inside

Tim O’Reilly

 

Nuttige en ludieke toepassingen, die allemaal één ding gemeen hebben: op de plattegrond staat telkens: “Powered by Google”. Wat O’Reilly tot de conclusie leidt: data is de volgende “Intel Inside”. De race is begonnen om bepaalde klassen belangrijke data te bezitten: locatie, identiteit, kalenders met openbare evenementen, productidentificatie.

 

Inbreng van de gebruiker

 

Waar web 1.0 voornamelijk éénrichtingsverkeer was, met een content-stroom van provider naar gebruiker toe, is web 2.0 tweerichtingsverkeer, met zelfs de nadruk op de inbreng van de gebruiker.

 

Web 1.0 was de Encyclopedia Britannica on line, Web 2.0 is Wikipedia. (http://www.wikipedia.org). Elke mens is wel expert op één of ander gebied, en kan een bijdrage over dit onderwerp schrijven in deze steeds groeiende encyclopedie;  elke andere internaut kan die bijdrage aanvullen of verbeteren. Het is een radicaal experiment in vertrouwen, maar wanneer er genoeg ogen zijn om alles te controleren, dan komt elke bug wel te voorschijn – dat is de filosofie die achter Wikipedia zit. En het blijkt nog te werken ook.

 

Natuurlijk zijn er ook de blogs, waar de gebruiker de content niet alleen kan lezen, maar ook zijn eigen bijdrage kan toevoegen. Door het gebruik van permalinks kan u rechtstreeks naar een posting binnen het blog verwijzen, en er uw commentaar op geven. Daaruit ontstaan discussie, chat, vriendschappen: de permalink bouwt bruggen tussen de weblogs. De blogospheer als gemeenschap is Web 2.0, als opvolger voor het Usenet (nieuwsgroepen) uit Web 1.0.

 

Sociale bookmarkingsites zoals Furl (http://www.furl.com) en Del.icio.us (http://del.icio.us – zie kader) spelen ook een belangrijke rol. Op zijn simpelste beschouwd kan u ze gebruiken als on line bewaarplaats voor uw bookmarks, zodat u ze altijd bij de hand hebt, op welke computer u ook werkt. Op zijn sociaalst genomen deelt u uw bookmarks met anderen, zodat zij kunnen profiteren van uw vondst. Hoe meer mensen deelnemen, hoe efficiënter de dienst werkt – weer een van de kenmerken van web 2.0. P2P ruildienst BitTorrent is daar eveneens een voorbeeld van.

 

###

REPRISE

Hoe meer mensen deelnemen, hoe beter de dienst werkt

 

De gebruiker bepaalt niet alleen de content, hij bepaalt ook wat nieuws is, via sites zoals Reddit (www.reddit.com), en Digg (www.digg.com) Als er iets belangrijks gebeurt ergens ter wereld, of er verschijnt een belangrijk artikel on line, dan kan u het gegarandeerd op deze sites terugvinden. Het principe: gebruikers leggen een link naar een artikel; hoe meer gebruikers er naar eenzelfde artikel verwijzen, hoe hotter het artikel, hoe hoger het in de lijst verschijnt, hoe sneller anderen dit artikel ook zullen lezen, en het door hun link weer hoger op de ranglijst duwen.

 

Wat tot een volgende conclusie leidt: de grootste internet succesverhalen moeten het niet hebben van advertenties voor hun product. Virale marketing, dat is het sleutelwoord. U kan zelfs stellen dat, als een site of product afhankelijk is van een adverteercampagne om de boodschap te verkondigen, dan is die site of het product absoluut niet Web 2.0.

 

###

REPRISE

Als een site of product afhankelijk is van reclame om de boodschap te verkondigen, dan is het geen Web 2.0

 

O’Reilly vermeldt nog andere punten waarbij de inbreng van de gebruiker belangrijk is, en die mooie perspectieven bieden naar de toekomst toe. Zoals de collaboratieve spamfilter van Cloudmark (http://www.cloudmark.com). Die verzamelt de individuele beslissingen van gebruikers, die bepalen wat spam is en wat niet. Dat systeem werkt accurater dan systemen die berusten op de analyse van de inhoud van de boodschappen zelf.  En vergeten we de infrastructuur van het internet niet: een groot deel ervan (denkt u maar aan Linux, Apache, MySQL, Perl, PHP, Python) berust op open broncode, waar door vele enthousiastelingen aan gewerkt wordt: collectieve, via het web samenwerkende intelligentie.

 

 

Software als een dienst, niet als product

 

Belangrijk bij Web 2.0 is ook het feit dat er tegenwoordig haast geen enkele software gemaakt wordt, die niet via het web kan werken. Maar Web 2.0 stelt hoge eisen aan de software; er moet voortdurend aan getimmerd worden, en daarbij is opnieuw de inbreng van de gebruiker van groot belang: de gebruiker bepaalt wat goed is en wat niet.  Real time monitoring van het gedrag van de gebruiker is dan ook een prioriteit. Cal Henderson, ontwikkelaar bij fotosite Flickr, onthulde dat bij de fotosite haast elk half uur nieuwe builds uitgerold worden op de site.

 

Een wel erg contrasterend model met de software voor Web 1.0. Het open source gezegde “release early, release often” werd door velen al extreem gevonden, maar gaat nu nog een stap verder: geen enkele software zal nog af zijn, maar in een eeuwige bèta verkeren. Dit verleidde Phil Wainwright in zijn ZDNet blog (http://blogs.zdnet.com/SAAS/?p=13) tot de conclusie dat de softwaregigant Microsoft die andere gigant, Google, niet kan verslaan. “Het business model van Microsoft is gebaseerd op het feit dat iedereen zijn computeromgeving elke twee tot drie jaar upgradet. Bij Google is het gebaseerd op het feit dat iedereen elke dag komt zien wat er nieuw is in zijn computeromgeving.”

 

Slotsom

Web 2.0 draait rond het vrij gebruik van data en het bouwen van toepassingen die gebruik maken van die data. Web 2.0 is participatief, en wordt steeds beter naargelang er meer mensen aan deelnemen. Het draait rond het delen van code, content, ideeën. Het draait rond communicatie en het bouwen van gemeenschappen.

 

Deze lijst is verre van volledig. Er zijn nog vele andere kenmerken van Web 2.0, zoals bijvoorbeeld het veelvuldig gebruik van de webtaal AJAX (Asynchrone JavaScript and XML) en de programmeermodellen, maar dit alles zou ons te ver leiden. Wij hebben enkel getracht u te wijzen op enkele kenmerken die u doen nadenken zodat u met ons zou knikken: Ja, er is waarlijk een Web 2.0. Op dit nieuwe web is het de gebruiker die heerst, hij bepaalt de inhoud en de interface. Het internet is er terug voor en door de gebruiker, zoals de oorspronkelijke grondleggers van het internet het eigenlijk ook bedoeld hadden. En dat is mooi.

 

Hilde Van Gool

Internetjournaliste

 

 

Bronnen:

Tim O’Reilly:

http://www.oreillynet.com/lpt/a/6228

 

Paul Miller:

http://paulmiller.typepad.com/thinking_about_the_future/2005/08/thinking_about_.html

 

Richard MacManus

http://www.digital-web.com/articles/web_2_for_designers/

 

Web 2.0 Workgroup:

http://web20workgroup.com/

 

 

### KADER ###

Del.icio.us en de tags: Folksonomy vs Taxonomy

 

Bij Del.icio.us kan u on line een lijstje van uw bookmarks bijhouden. Het bijzondere aan de site is dat u ook tags geeft aan uw bookmarks, trefwoorden die aangeven waarover de bookmark gaat. Na het aanmelden bij de site, installeert u een klein bookmarklet dat het gemakkelijker wordt om pagina’s te posten bij Del.icio.us; hiervoor moet u simpel het bookmarklet slepen naar uw balk met favorieten (is die niet zichtbaar, klik dan op View, Toolbars, Bookmarks Toolbar). Komt u voortaan een interessante pagina tegen, dan klikt u op de bookmarklet-knop, wat een pop-up venster opent. Hier vult u bijkomende informatie over de site in, en geeft u trefwoorden of tags op.

 

Nu kan u echt vertrekken. Door te klikken op een trefwoord (podcast bijvoorbeeld) wordt u naar een lijstje gevoerd met bookmarks van anderen, die eveneens het tag podcast meekregen. U kan het lijstje alfabetisch rangschikken, of per populariteit.

Wil u nog wat meer weten, kijk dan eens naar de verwante tags (related tags), of de personen van wie de bookmarks onder de tag “podcast” opgenomen zijn – wie weet hebben zij nog meer interessante links? Is er iemand bij die echt een neus blijkt te hebben voor goede links, dan kan u zich op zijn bookmarks abonneren en als RSS feed oproepen. Voegt die persoon een nieuwe bookmark toe, dan wordt u automatisch op de hoogte gehouden. Del.icio.us is duidelijk geen site voor mensen die hun bronnen geheim willen houden!

 

De site benut de tags erg handig en maakt er webadressen van. Iedere gebruiker heeft trouwens ook zijn eigen adres, in de vorm van http://del.icio.us/uwnaam. Elke tag heeft ook een adres: http://del.icio.us/podcast bijvoorbeeld, en de sub-tag “technology-general” wordt dan: http://del.icio.us/PodCast/Technology-General.

 

De trefwoorden kan u zelf volledig vrij kiezen, net zoals bij fotosite Flickr; u kan zelfs Nederlandse of Franse woorden gebruiken. Dit gebruik van tags is een van de andere kenmerken van Web 2.0 en wordt ook folksonomy genoemd, een samentrekking van het Engelse folks en taxonomy, wat systematiek betekent – met andere woorden: een vrij en constant evoluerend, door het volk gekozen klasseringssysteem, versus een vastliggend, welomlijnd klassificatiesysteem dat van bovenaf opgelegd wordt. Power to the people!

 

### KADER

 

Firefox: de browser waar de gebruiker baas is

De Firefox browser van Mozilla (http://www.mozilla.org/firefox) mag gerust de browser genoemd worden die thuishoort in Web 2.0 omwille van zijn gebruiksvriendelijkheid en de mogelijkheden om hem aan uw eigen behoeften aan te passen.

 

Vooreerst zijn er de Live Bookmarks, waardoor u RSS-feeds rechttreeks in uw browser kan bekijken, zonder naar de site te moeten surfen. U gaat hiervoor als volgt tewerk: surf naar een site die RSS feeds aanbiedt, zoals CNN. U zal nu in het adresvenster het speciale RSS-logo bemerken (een oranje vierkantje met golfjes als van een radar). Klik op het logo, en kies een van de RSS feeds, v.b. Add CNN Recent Stories to Live Bookmarks. Dit zet een RSS-knop in de Bookmark toolbar. Wanneer u voortaan op deze knop klikt, ziet u meteen de koppen van het laatste nieuws in een uitklapmenu. Zo hebt u meteen alle nieuws bij de hand!

 

Verder zijn er de “Extensies”. Die voegen extra mogelijkheden toe aan uw browser, zoals FoxyTunes, die een klein bedieningspaneel voor uw mediaplayer in de statusbalk van de Firefox browser zet, zodat u de player rechtstreeks vanuit Firefox kan bedienen. Of nog: de Resize Search Box, waarmee u het invulvakje rechts bovenaan uw browser groter of kleiner kan maken. Een uitgebreide lijst van Extensions en hoe ze te installeren vindt u bij Mozilla (https://addons.mozilla.org/extensions/?application=firefox)

 

Een speciale (en omstreden) extensie is Greasemonkey (http://greasemonkey.mozdev.org/); die maakt namelijk de uitvoering van “user scripts” mogelijk, iets wat door sommige waarnemers als regelrechte hacks beschouwd wordt. Na het installeren van de Greasemonkey extensie kan u scripts toevoegen; sommige zijn speciaal gemaakt voor bepaalde sites zoals Gmail, Flickr, Amazon, Google, enz.; sommige scripts gelden dan weer voor alle pagina’s en kunnen erg handig zijn. Wat denkt u bijvoorbeeld van een script dat een “play button” toevoegt aan elke link naar een MP3-bestand dat het op een pagina vindt? Of een script dat de mogelijkheid om rechts te klikken op een site toch mogelijk maakt, alhoewel de webbouwer die mogelijkheid uitgeschakeld had?  Ook de mogelijkheid om een boek van Amazon.com op te zoeken in de plaatselijke bibliotheek is verwerkt tot een userscript. Een erg uitgebreide lijst van Greasemonkey scripts is te vinden bij Userscripts.org (http://userscripts.org).

 

 

###

KADER

 

Web 1.0

Web 2.0

Double Click

Google Adsense

Ofoto

Flickr

Akamai

BitTorrent

mp3.com

Napster

Britannica Online

Wikipedia

personal website

blogging

evite.com

upcoming.org – EVDB

domain name speculation

search engine optimization

page views

cost per click

screen scraping

web services

publishing

participation

content management systems

wikis

directories (taxonomy)

tagging (folksonomy)

stickiness

syndication

onze toevoeging:

usenet nieuwsgroepen

 

blogosphere

 

 Web 1.0 versus Web 2.0 volgens Tim O’Reilly

 

 

 

 

 

 

 

###

Kader

Het belang van RSS feeds

RSS is de belangrijkste vooruitgang in de fundamentele architectuur van het internet, sinds de eerste hackers zich realiseerden dat CGI gebruikt kan worden om websites te maken die gebaseerd zijn op databases. Met RSS kan u niet alleen naar een pagina linken, maar er ook een abonnement op nemen, waardoor u verwittigd wordt telkens de pagina gewijzigd wordt. Erg belangrijk daarbij is de link naar het weblog. Want op zich is dat een link naar een pagina die voortdurend verandert, terwijl de “permalink” naar een individuele ingave in het blog verwijst. Een RSS feed is dus een veel sterkere link dan bijvoorbeeld een bookmark of een link naar een simpele pagina.

Tim O’Reilly